Kolossenzen

[1] [2] [3] [4]
[GENESIS] [EXODUS] [LEVITICUS] [NUMERI] [DEUTERONOMIUM] [JOZUA] [RECHTERS] [RUTH] [1 SAMUEL] [2 SAMUEL] [1 KONINGEN] [2 KONINGEN] [1 KRONIEKEN] [2 KRONIEKEN] [EZRA] [NEHEMIA] [ESTHER] [JOB] [PSALMEN] [SPREUKEN] [PREDIKER] [HOOGLIED] [JESAJA] [JEREMIA] [KLAAGLIEDEREN] [EZECHIEL] [DANIEL] [HOSEA] [JOEL] [AMOS] [OBADJA] [JONA] [MICHA] [NAHUM] [HABAKUK] [SEFANJA] [HAGGAI] [ZACHARIA] [MALEACHI] [MATTEUS] [MARCUS] [LUCAS] [JOHANNES] [HANDELINGEN] [ROMEINEN] [1 KORINTIERS] [2 KORINTIERS] [GALATEN] [EFEZIERS] [FILIPPENZEN] [KOLOSSENZEN] [1 TESSALONICENZEN] [2 TESSALONICENZEN] [1 TIMOTEUS] [2 TIMOTEUS] [TITUS] [FILEMON] [HEBREEEN] [JAKOBUS] [1 PETRUS] [2 PETRUS] [1 JOHANNES] [2 JOHANNES] [3 JOHANNES] [JUDAS] [OPENBARING]

KOLOSSENZEN 3

3:1 Als u met Christus bent opgewekt ten leven, streef dan ook naar wat boven is, waar Christus zetelt aan de rechterzijde van God.
3:2 Houd voor ogen wat boven is en niet wat op aarde is.
3:3 U bent immers gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God.
3:4 Maar wanneer Christus, die uw leven is, zal verschijnen, zult ook u met hem verschijnen in heerlijkheid.
3:5 Maak dus voorgoed een einde aan aardse praktijken als ontucht, onzedelijkheid, hartstocht, slechte verlangens en hebzucht. Hebzucht is afgodendienst.
3:6 Deze dingen wekken Gods boosheid op tegen hen die niet willen gehoorzamen.
3:7 Ook u hebt u vroeger zo gedragen, toen u zo leefde,
3:8 maar nu moet ook u al het kwaad afleggen: weg met woede, drift en boosaardigheid, gevloek en schandelijke taal.
3:9 Lieg ook niet tegen elkaar. U hebt immers de oude mens met zijn praktijken uitgetrokken
3:10 en de nieuwe mens aangetrokken, die voortdurend vernieuwd wordt, naar het beeld van zijn Schepper, tot hij de ware kennis bereikt.
3:11 Dan is er geen sprake meer van Grieken en Joden, besnedenen en onbesnedenen, buitenlanders en vreemdelingen, slaven en vrijen; Christus is dan alles en in allen.
3:12 U bent door God uitgekozen, hem behoort u toe en hij heeft u lief. Kleed u dus met medeleven, goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld.
3:13 Verdraag elkaar en vergeef elkaar, als iemand over een ander te klagen heeft. Vergeef zoals de Heer ook u vergeven heeft.
3:14 Kleed u bij dit alles vooral met liefde, die de volmaakte band vormt.
3:15 Laat de vrede van Christus heersen in uw hart. Daartoe bent u geroepen als leden van één lichaam. Wees dankbaar.
3:16 Laat de boodschap van Christus in volle rijkdom in u wonen. Leer en vermaan elkaar met alle wijsheid. Zing ter ere van God met een dankbaar hart psalmen, hymnen en geestelijke liederen.
3:17 Laat alles wat u zegt of doet, gebeuren in de naam van de Heer Jezus, en dank God, de Vader, door hem.
3:18 Vrouwen, wees uw man onderdanig, want dat is uw christelijke plicht.
3:19 Mannen, heb uw vrouw lief en reageer uw ergernis niet af op haar.
3:20 Kinderen, gehoorzaam uw ouders in alles, want dat ziet de Heer graag.
3:21 Ouders, vit niet op uw kinderen, anders raken ze ontmoedigd.
3:22 Slaven, gehoorzaam uw aardse meesters in alles. Kijk hen niet naar de ogen om zo bij mensen in de gunst te komen, maar wees oprecht en heb ontzag voor de Heer.
3:23 Wat u ook doet, doe het van harte, als was het voor de Heer en niet voor mensen;
3:24 besef dat de Heer u zal belonen en dat u van hem het erfdeel zult ontvangen. Want de Meester die u dient, is Christus.
3:25 Wie kwaad doet, zal voor dat kwaad boeten, want God maakt geen onderscheid.

© Nederlands Bijbelgenootschap/Katholieke Bijbelstichting 1983/1996