Efeziërs

[1] [2] [3] [4] [5] [6]
[GENESIS] [EXODUS] [LEVITICUS] [NUMERI] [DEUTERONOMIUM] [JOZUA] [RECHTERS] [RUTH] [1 SAMUEL] [2 SAMUEL] [1 KONINGEN] [2 KONINGEN] [1 KRONIEKEN] [2 KRONIEKEN] [EZRA] [NEHEMIA] [ESTHER] [JOB] [PSALMEN] [SPREUKEN] [PREDIKER] [HOOGLIED] [JESAJA] [JEREMIA] [KLAAGLIEDEREN] [EZECHIEL] [DANIEL] [HOSEA] [JOEL] [AMOS] [OBADJA] [JONA] [MICHA] [NAHUM] [HABAKUK] [SEFANJA] [HAGGAI] [ZACHARIA] [MALEACHI] [MATTEUS] [MARCUS] [LUCAS] [JOHANNES] [HANDELINGEN] [ROMEINEN] [1 KORINTIERS] [2 KORINTIERS] [GALATEN] [EFEZIERS] [FILIPPENZEN] [KOLOSSENZEN] [1 TESSALONICENZEN] [2 TESSALONICENZEN] [1 TIMOTEUS] [2 TIMOTEUS] [TITUS] [FILEMON] [HEBREEEN] [JAKOBUS] [1 PETRUS] [2 PETRUS] [1 JOHANNES] [2 JOHANNES] [3 JOHANNES] [JUDAS] [OPENBARING]

EFEZIERS 1

1:1 Paulus, die door de wil van God apostel is van Christus Jezus: aan hen die God toebehoren en trouw zijn aan Christus Jezus.
1:2 Ik wens u de genade en de vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus.
1:3 Laten wij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus dank brengen! Want hij heeft ons, in onze verbondenheid met Christus, gezegend met alle geestelijke zegeningen in de hemel.
1:4 Voordat de wereld gemaakt werd, heeft hij ons immers in Christus uitgekozen om hem toe te behoren en smetteloos voor hem te staan.
1:5 In zijn liefde had hij van tevoren beslist dat hij ons door Jezus Christus als zijn kinderen zou aannemen. Zo wilde hij het, in zijn goedheid.
1:6 Laten wij God prijzen om het grootse geschenk dat hij ons heeft gegeven in zijn geliefde Zoon.
1:7 In onze verbondenheid met hem zijn we door zijn bloed bevrijd en zijn onze overtredingen vergeven. Rijk is de genadegave
1:8 waarmee God ons heeft overladen in allerlei vormen van wijsheid en inzicht.
1:9 Hij heeft ons het geheim van zijn wil bekendgemaakt, overeenkomstig het besluit dat hij heeft genomen ten aanzien van Christus,
1:10 en hij heeft dat ten uitvoer gebracht nu de tijd er rijp voor is, door alles wat in de hemel en op de aarde bestaat onder één hoofd te plaatsen: onder Christus.
1:11 In onze verbondenheid met hem hebben wij ons erfdeel ontvangen. Zo is het van tevoren beslist in het plan van God, die alles uitvoert zoals hij het wil.
1:12 Laten wij de grootheid van God prijzen, wij die al zolang onze hoop stelden op Christus.
1:13 In uw verbondenheid met Christus bent ook u tot geloof gekomen, toen u de boodschap van de waarheid gehoord had, het grote nieuws van uw redding. En daarom bent u gemerkt als eigendom van God met het stempel van de heilige Geest die hij beloofd had.
1:14 De Geest is het voorschot van ons erfdeel, waarborg voor de bevrijding van Gods eigen volk. Laten wij zijn grootheid prijzen!
1:15 Ik heb gehoord van uw geloof in de Heer Jezus en van uw liefde voor allen die God toebehoren.
1:16 Daarom dank ik God onophoudelijk voor u. Ik gedenk u in mijn gebeden
1:17 en smeek de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader aan wie alle eer toekomt, u de geest van wijsheid en inzicht te geven, zodat u hem echt leert kennen.
1:18 En ik vraag hem uw hart te verlichten. Dan zult u inzien wat u mag verwachten nu hij u geroepen heeft, en zult u begrijpen hoe rijk en groots de erfenis is die hij zal verdelen onder wie hem toebehoren,
1:19 en hoe allesovertreffend zijn macht is in ons die geloven. Die macht is dezelfde sterke kracht
1:20 die hij heeft ontplooid in Christus: hem heeft hij opgewekt uit de dood en hem heeft hij in de hemel de ereplaats gegeven aan zijn rechterzijde,
1:21 hoog boven alle overheden, machten, krachten, heerschappijen en hoe ze ook maar genoemd worden, zowel in deze als in de komende tijd.
1:22 God heeft alles aan hem onderworpen, hem boven alles verheven en hem aan het hoofd gesteld van de kerk.
1:23 En de kerk is Christus’ lichaam, de volheid van hem die heel het heelal vervult.

© Nederlands Bijbelgenootschap/Katholieke Bijbelstichting 1983/1996