Jakobus

[1] [2] [3] [4] [5]
[GENESIS] [EXODUS] [LEVITICUS] [NUMERI] [DEUTERONOMIUM] [JOZUA] [RECHTERS] [RUTH] [1 SAMUEL] [2 SAMUEL] [1 KONINGEN] [2 KONINGEN] [1 KRONIEKEN] [2 KRONIEKEN] [EZRA] [NEHEMIA] [ESTHER] [JOB] [PSALMEN] [SPREUKEN] [PREDIKER] [HOOGLIED] [JESAJA] [JEREMIA] [KLAAGLIEDEREN] [EZECHIEL] [DANIEL] [HOSEA] [JOEL] [AMOS] [OBADJA] [JONA] [MICHA] [NAHUM] [HABAKUK] [SEFANJA] [HAGGAI] [ZACHARIA] [MALEACHI] [MATTEUS] [MARCUS] [LUCAS] [JOHANNES] [HANDELINGEN] [ROMEINEN] [1 KORINTIERS] [2 KORINTIERS] [GALATEN] [EFEZIERS] [FILIPPENZEN] [KOLOSSENZEN] [1 TESSALONICENZEN] [2 TESSALONICENZEN] [1 TIMOTEUS] [2 TIMOTEUS] [TITUS] [FILEMON] [HEBREEEN] [JAKOBUS] [1 PETRUS] [2 PETRUS] [1 JOHANNES] [2 JOHANNES] [3 JOHANNES] [JUDAS] [OPENBARING]

JAKOBUS 1

1:1 Jakobus, dienaar van God en van de Heer Jezus Christus, groet de twaalf stammen die over de hele wereld verspreid zijn.
1:2 Mijn broeders en zusters, beschouw het als een groot geluk, wanneer allerlei beproevingen u overkomen.
1:3 Want u weet: als uw geloof de beproeving doorstaat, dan is standvastigheid het gevolg.
1:4 En standvastigheid op haar beurt moet leiden tot volmaaktheid. Het gaat erom dat u volmaakte en gave mensen wordt die in niets tekortschieten.
1:5 Als iemand van u wijsheid tekort komt, moet hij God erom bidden, en dan zal hij wijsheid ontvangen, want God geeft aan iedereen zonder voorbehoud en verwijt.
1:6 Maar als u bidt, moet u vertrouwen en niet twijfelen. Iemand die twijfelt, lijkt op de golven van de zee, die door de wind heen en weer worden bewogen.
1:7 Zo iemand moet niet denken ook maar iets van de Heer te krijgen,
1:8 onzeker als hij is en besluiteloos in al zijn doen en laten.
1:9 Een christen die een geringe plaats inneemt, moet er trots op zijn dat God hem verheft;
1:10 een christen die rijk is, moet er trots op zijn dat God hem een geringe plaats geeft: hij zal vergaan als een bloem in het gras.
1:11 De zon komt op met haar verzengende hitte en verschroeit het gras; de bloem valt af en haar schoonheid is verdwenen. Zo zal ook de rijke midden in zijn ondernemingen wegkwijnen.
1:12 Gelukkig te prijzen is de man die overeind blijft in de beproeving. Heeft hij de proef doorstaan, dan ontvangt hij het leven, de krans die God beloofd heeft aan wie hem liefhebben.
1:13 Als iemand op de proef gesteld wordt, moet hij niet zeggen: Die beproeving komt van God. Want God, die niet door het kwaad kan worden beproefd, beproeft zelf niemand.
1:14 Wordt iemand op de proef gesteld, dan is het steeds zijn eigen begeerte die hem lokt en meetrekt.
1:15 De begeerte nu waaraan wordt toegegeven, brengt zonde voort, en als de zonde volgroeid is, baart ze de dood.
1:16 Laat u niet misleiden, mijn dierbare broeders en zusters!
1:17 Elke goede gave, ieder volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader, de schepper van de sterren aan de hemel. Hij kent geen verandering en vertoont geen schaduwzijde.
1:18 Volgens zijn plan heeft hij ons nieuw leven gegeven door de verkondiging van de waarheid, zodat wij in zekere zin de eersten van de nieuwe schepping zijn.
1:19 Onthoud dit goed, mijn dierbare broeders en zusters: aarzel nooit om te luisteren, maar wacht met spreken en kwaad worden.
1:20 Want wie zich boos maakt, volbrengt de wil van God niet.
1:21 Weg dus met alles wat smerig is, weg met alle slechte gewoonten; wees zachtmoedig en aanvaard het woord dat in u is geplant en uw leven kan redden.
1:22 Houd uzelf niet voor de gek door alleen naar de boodschap te luisteren; breng haar ook in praktijk.
1:23 Want wie het woord van God hoort, maar er geen uitvoering aan geeft, lijkt op een man die het gezicht dat de natuur hem heeft meegegeven, in een spiegel bekijkt.
1:24 Heeft hij zichzelf bekeken, dan gaat hij weg, en meteen is hij vergeten hoe hij eruitziet.
1:25 Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet die bevrijding geeft, en dat blijft doen, wie niet vergeet wat hij hoort, maar het in praktijk brengt die zal gelukkig zijn in wat hij doet.
1:26 Als iemand denkt dat hij godsdienstig is, maar zijn tong niet in bedwang heeft, misleidt hij zichzelf. Zijn godsdienstigheid stelt niets voor.
1:27 Voor God, de Vader, is echte en zuivere godsdienst: wezen en weduwen helpen in hun nood en zichzelf niet door de wereld laten besmeuren.

© Nederlands Bijbelgenootschap/Katholieke Bijbelstichting 1983/1996