2 Petrus

[1] [2] [3]
[GENESIS] [EXODUS] [LEVITICUS] [NUMERI] [DEUTERONOMIUM] [JOZUA] [RECHTERS] [RUTH] [1 SAMUEL] [2 SAMUEL] [1 KONINGEN] [2 KONINGEN] [1 KRONIEKEN] [2 KRONIEKEN] [EZRA] [NEHEMIA] [ESTHER] [JOB] [PSALMEN] [SPREUKEN] [PREDIKER] [HOOGLIED] [JESAJA] [JEREMIA] [KLAAGLIEDEREN] [EZECHIEL] [DANIEL] [HOSEA] [JOEL] [AMOS] [OBADJA] [JONA] [MICHA] [NAHUM] [HABAKUK] [SEFANJA] [HAGGAI] [ZACHARIA] [MALEACHI] [MATTEUS] [MARCUS] [LUCAS] [JOHANNES] [HANDELINGEN] [ROMEINEN] [1 KORINTIERS] [2 KORINTIERS] [GALATEN] [EFEZIERS] [FILIPPENZEN] [KOLOSSENZEN] [1 TESSALONICENZEN] [2 TESSALONICENZEN] [1 TIMOTEUS] [2 TIMOTEUS] [TITUS] [FILEMON] [HEBREEEN] [JAKOBUS] [1 PETRUS] [2 PETRUS] [1 JOHANNES] [2 JOHANNES] [3 JOHANNES] [JUDAS] [OPENBARING]

2 PETRUS 1

1:1 Simeon Petrus, apostel in dienst van Jezus Christus: aan hen die door de rechtvaardigheid van onze God en redder, Jezus Christus, hetzelfde kostbare geloof hebben gekregen als wij.
1:2 Ik wens u genade en vrede in overvloed, door de kennis van God en van Jezus, onze Heer.
1:3 Zijn goddelijke macht heeft ons alles gegeven wat nodig is voor een leven in dienst van God: kennis namelijk van hem die ons heeft geroepen door zijn eigen glorie en macht.
1:4 Hij heeft ons grote en waardevolle beloften gedaan. Daardoor bent u ontsnapt aan de verderfelijke zelfzucht die in de wereld heerst en krijgt u deel aan Gods eigen wezen.
1:5 Doe daarom uw uiterste best uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, deugdzaamheid met kennis,
1:6 kennis met zelfbeheersing, zelfbeheersing met volharding, volharding met vroomheid,
1:7 vroomheid met onderlinge vriendschap, vriendschap met liefde.
1:8 Als u deze gaven in toenemende mate bezit, zullen ze uw kennis van onze Heer Jezus Christus werkzaam en vruchtbaar maken.
1:9 Wie ze mist, is kortzichtig, ja blind; hij is vergeten dat hij van zijn zonden van vroeger is gereinigd.
1:10 Span u des te meer in, broeders en zusters, om uw roeping en uw uitverkiezing veilig te stellen. Als u dat doet, zult u nooit komen te vallen.
1:11 Dan zal u vrije toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder, Jezus Christus.
1:12 Daarom zal ik u hieraan blijven herinneren, ook al weet u het wel en bent u vast overtuigd van de waarheid, die u hebt aanvaard.
1:13 Zolang ik woon in de tent van mijn lichaam, vind ik het mijn plicht u dat steeds onder de aandacht te brengen.
1:14 Want ik weet dat mijn tent binnenkort wordt afgebroken; dat heeft onze Heer Jezus Christus me duidelijk gemaakt.
1:15 Ik zal me dus alle moeite geven om te zorgen dat u ook na mijn heengaan u deze zaken blijft herinneren.
1:16 Toen we u de machtige komst van onze Heer Jezus Christus bekendmaakten, waren we niet afhankelijk van gefantaseerde verhalen. Nee, met eigen ogen hebben we zijn luister gezien.
1:17 Want toen God, de Vader, hem eer en glorie verleende en vanuit de hemelse heerlijkheid tot hem sprak: Dit is mijn geliefde Zoon, de man naar mijn hart, hebben wij dat gehoord.
1:18 Die stem hoorden wij uit de hemel klinken, toen we met hem op de heilige berg waren.
1:19 Daardoor heeft de boodschap van de profeten voor ons nog meer gezag. U doet er goed aan daarop uw oog te richten als op een lamp die een donker vertrek verlicht, totdat het dag wordt en de morgenster opgaat in uw hart.
1:20 Vergeet vooral dit niet: geen enkele profetie uit de Schrift kan door iemand eigenmachtig worden verklaard.
1:21 Een profetische boodschap is nooit ontstaan omdat mensen het wilden. Mensen die namens God spraken, werden altijd gedreven door de heilige Geest.

© Nederlands Bijbelgenootschap/Katholieke Bijbelstichting 1983/1996