Judas

[1]
[GENESIS] [EXODUS] [LEVITICUS] [NUMERI] [DEUTERONOMIUM] [JOZUA] [RECHTERS] [RUTH] [1 SAMUEL] [2 SAMUEL] [1 KONINGEN] [2 KONINGEN] [1 KRONIEKEN] [2 KRONIEKEN] [EZRA] [NEHEMIA] [ESTHER] [JOB] [PSALMEN] [SPREUKEN] [PREDIKER] [HOOGLIED] [JESAJA] [JEREMIA] [KLAAGLIEDEREN] [EZECHIEL] [DANIEL] [HOSEA] [JOEL] [AMOS] [OBADJA] [JONA] [MICHA] [NAHUM] [HABAKUK] [SEFANJA] [HAGGAI] [ZACHARIA] [MALEACHI] [MATTEUS] [MARCUS] [LUCAS] [JOHANNES] [HANDELINGEN] [ROMEINEN] [1 KORINTIERS] [2 KORINTIERS] [GALATEN] [EFEZIERS] [FILIPPENZEN] [KOLOSSENZEN] [1 TESSALONICENZEN] [2 TESSALONICENZEN] [1 TIMOTEUS] [2 TIMOTEUS] [TITUS] [FILEMON] [HEBREEEN] [JAKOBUS] [1 PETRUS] [2 PETRUS] [1 JOHANNES] [2 JOHANNES] [3 JOHANNES] [JUDAS] [OPENBARING]

JUDAS 1

1:1 Judas, dienaar van Jezus Christus en broer van Jakobus: aan hen die geroepen zijn door God, de Vader, door hem worden bemind en door Jezus Christus worden beschermd.
1:2 Ik wens u barmhartigheid, vrede en liefde in overvloed.
1:3 Vrienden, ik was druk bezig u te schrijven over de bevrijding die u en ons ten deel is gevallen, maar nu vind ik het toch belangrijker in deze brief op te roepen tot de strijd voor het geloof dat eens en voor altijd is doorgegeven aan wie God toebehoren.
1:4 Want ongemerkt zijn bepaalde lieden, van wie de veroordeling al lang tevoren is vastgelegd, bij ons binnengedrongen; goddeloze mensen, die de goedheid van onze God gebruiken als dekmantel voor hun losbandig leven en die onze enige Heer en meester, Jezus Christus, loochenen.
1:5 Van alles wat hier volgt, bent u op de hoogte, maar ik wil u er nog eens aan herinneren. De Heer heeft zijn volk voorgoed uit Egypte bevrijd; maar later liet hij allen die weigerden te geloven, omkomen.
1:6 Denk ook eens aan de engelen die niet tevreden waren met hun rang en die de hun toegewezen plaats verlieten: God houdt ze ononderbroken gevangen in de duisternis in afwachting van de grote oordeelsdag.
1:7 Denk ook aan Sodom en Gomorra en naburige steden. Evenals die engelen bedreven ze ontucht en gaven ze toe aan tegennatuurlijke neigingen; als waarschuwend voorbeeld liggen ze daar en ondergaan ze de straf van het eeuwige vuur.
1:8 Zo ook deze lieden met hun droomgezichten: ze misbruiken hun eigen lichaam, verwerpen het gezag van de Heer en lasteren de hemelse machten.
1:9 Zelfs de aartsengel Michaël heeft, toen hij met de duivel twistte over het lichaam van Mozes, het niet aangedurfd, de duivel te lasteren en hem te veroordelen. Hij zei slechts: Moge de Heer u straffen.
1:10 Maar deze mensen belasteren alles wat ze niet kennen. Net als redeloze dieren kennen ze alleen wat het instinct hun ingeeft en daaraan gaan ze te gronde.
1:11 Het loopt verkeerd met hen af. Ze zijn de weg van Kaïn gegaan. Net als Bileam hebben zij zich voor geld in het bedrog gestort, en evenals Korach komen ze om door hun opstandigheid.
1:12 Zij maken uw gemeenschappelijke maaltijden te schande door zich schaamteloos vol te stoppen en alleen aan zichzelf te denken. Wolken zijn het die voorbijgedreven worden door de wind en geen druppel water geven; bomen die zelfs in het late najaar nog geen vrucht dragen, morsdood en ontworteld;
1:13 woeste golven die het schuim van hun schande opwerpen; dwaalsterren wie de diepste duisternis te wachten staat voor altijd.
1:14 Henoch, de zevende in de lijn van Adam, heeft ook over hen profetische woorden gesproken: Daar komt de Heer met zijn tienduizenden heilige engelen
1:15 om over allen het vonnis uit te spreken. Hij zal alle goddeloze zondaars straffen voor de goddeloze praktijken die ze hebben bedreven en voor de vermetele woorden die ze tegen hem gesproken hebben.
1:16 Zij grommen en morren over hun lot; ze leven zoals ze zelf graag willen, slaan een hoge toon aan en hemelen mensen op om er zelf beter van te worden.
1:17 Vergeet niet, vrienden, wat de apostelen van onze Heer Jezus Christus u vroeger hebben gezegd:
1:18 Aan het einde van de tijd zullen er spotters zijn die hun goddeloze hartstochten de vrije loop laten.
1:19 Het zijn mensen die verdeeldheid zaaien, in de wereld opgaan en de Geest niet bezitten.
1:20 Maar u, vrienden: blijf staan op de fundering van uw allerheiligst geloof, bid in de kracht van de heilige Geest,
1:21 vertrouw u toe aan de liefde van God, in afwachting van onze Heer Jezus Christus die u in zijn barmhartigheid het eeuwige leven zal geven.
1:22 U moet u ontfermen over hen die twijfels hebben,
1:23 anderen moet u redden door hen te ontrukken aan het vuur. Maar tegenover weer anderen moet u voorzichtig zijn met uw goedheid; ontloop hen, want zelfs hun kleren zijn door hun zondige lusten besmet!
1:24 Aan hem die in staat is u voor struikelen te behoeden en u op te stellen voor zijn luisterrijke troon, vlekkeloos en juichend van vreugde
1:25 aan de enige God, die ons redt door Jezus Christus, onze Heer, komt heerlijkheid toe en majesteit, macht en gezag, voor de aanvang der tijden, nu, en voor altijd en eeuwig. Amen.

© Nederlands Bijbelgenootschap/Katholieke Bijbelstichting 1983/1996